macrofotografie


Nabewerking in macrofotografie

Vooropgesteld: de beste foto is een foto waarbij nabewerking niet of bijna niet nodig is. Als je jouw camera goed kent, kun je met de instellingen een hoop werk achteraf voorkomen. Mocht je zich wat minder thuis voelen in het cameramenu: met nabewerking in bijvoorbeeld Lightroom creëert je achteraf ook heel fraaie foto’s. De basis regel blijft echter: als het goed is, is het goed. 

Ga snel naar: Instellingen | Witbalans en contrast | Levendigheid en kleuren | Details en compositie

Instellingen

In het menu van jouw camera kun je een aantal instellingen aanpassen. Zo is er de kleuraanpassing of verzadiging. Een hogere verzadiging betekent diepere kleuren. Je kunt de camera al meteen een verscherping toe laten passen. Ook de highlight tint en de schaduwtint kun je van tevoren instellen. En dan is er natuurlijk de witbalans. En tenslotte: fotografeer in RAW. Maak na het instellen wel een aantal testopnames, zodat je kunt zien of alles klopt.

Als alle instellingen goed staan, komt jouw macrofoto perfect uit de camera: de kleur komt overeen met de situatie waarin je de foto maakte, de scherpte klopt. Toch kunnen er redenen zijn om de foto na te bewerken. Bijvoorbeeld omdat het licht niet naar je smaak is, of omdat de kleuren, er toch nog iets meer uit mogen knallen. Het is een kwestie van smaak, maar het kan ook zijn dat er een takje in beeld zit dat bij nader inzien uw foto grondig verknoeit. Dan is het echt tijd voor nabewerking.

Witbalans en contrast

De witbalans is één van de zaken die je het eerst kunt aanpassen. In Lightroom zie je in de module ‘Ontwikkelen’ een pipetje. Als je dit aanklikt en het in de foto sleept naar een plek die in het eindresultaat wit moet zijn, zie je de hele foto van kleur veranderen, meestal naar de kleuren die je zag toen je de foto maakte.


Bij macrofotografie is het belangrijk te letten op contrast en de scherpte. Meer contrast zorgt voor een krachtiger beeld, omdat kleurverschil beter zichtbaar wordt. Meer contrast maakt het donkere in een foto donkerder en het lichte lichter. Om te voorkomen dat je de bewerking onnodig op de hele foto toepast, is het beter om deze plaatselijk te doen. Dit zorgt er ook voor dat het onderwerp meer los komt van de achtergrond, waardoor de foto als geheel krachtiger wordt. Plaatselijke aanpassingen doe je met het aanpassingspenseel. Door in Lightroom het schuifje ‘witte tinten’ of ‘hooglichten’ naar links (donkerder) te schuiven, zie je in spierwitte bloemblaadjes de plooien tevoorschijn komen. Door het schuifje ‘Schaduwen’ of ‘Zwarte tinten’ naar rechts (lichter) te schuiven, komen allerlei kleurnuances die je eerst niet zag tevoorschijn. Op deze manier kun je heel genuanceerde lichte en donkere kleuren in je foto brengen.

Levendigheid en kleuren

In Lightroom zie je ook schuifjes voor ‘verzadiging’ en ‘levendigheid’. Beide instellingen zorgen voor verdieping van de kleuren in uw foto. Het verschil tussen de twee is dat ‘levendigheid’ de huidtinten meer met rust laat dan ‘verzadiging’. Bij gebruik van ‘verzadiging’ worden alle in de foto aanwezige kleuren dieper of juist minder diep. Foto’s zonder verzadiging zijn zwart-wit.

Lightroom biedt de mogelijkheid om aparte kleuren te benadrukken. In het programma staan schuifjes voor rood, oranje, geel, groen, aqua, blauw, paars en magenta klaar, maar als u op het rondje links hiervan klikt en dit in de foto boven een bepaalde kleur laat zweven, ‘leest’ Lightroom deze exacte kleur en kun je de kleurtoon, verzadiging of luminantie verhogen of verlagen. In de macrofotografie worden kleuren vaak wat meer aangezet; het vergroot de impact van de foto.

Details en compositie


Alle foto's zijn gemaakt door Frank Jordan

De laatste en misschien wel belangrijkste fotografische bewerking die je toepast is de scherpte. Dit komt behoorlijk nauw. Verscherping zorgt voor hardere randen tussen vlakken van verschillende kleuren. Als je dit overdrijft, krijg je zogeheten ‘artefacten’. Dit zijn zichtbare extra randjes op plekken met een hoger contrast, vaak zwart en wit van kleur. Hou verscherping achteraf dus zo beperkt mogelijk.

Als je foto de gewenste kleur, contrast en scherpte heeft, kun je nog naar de compositie kijken. Het is soms de moeite waard om een andere compositie te kiezen. Een fotocompositie aanpassen betekent dat je hem moet bijsnijden, ook wel ‘croppen’ genoemd. Je zet het hoofdonderwerp als het ware op een andere plek in de foto. Dit gaat altijd ten koste van het aantal pixels.

Hou het subtiel

Voor alle bewerkingen geldt: hou het subtiel. Je kunt het contrast van een met tegenlicht gefotografeerde libelle naar hartenlust verhogen en sleutelen aan de verzadiging. Maar als je het insect op een vroege ochtend met zacht tegenlicht van de opkomende zon fotografeerde, ziet iedereen dat je met de computer aan de gang bent geweest.

< Terug naar het overzicht